maandag, januari 29, 2018

de Stijl voorbij in de Zonnehof


In de tentoonstelling 'De Stijl voorbij. Gerrit Rietveld en de jaren vijftig' in de 'Zonnehof', Rietvelds in 1959 gebouwde tentoonstellingspaviljoen in Amersfoort, wordt o.m. in het bijzonder een relatie gelegd tussen andere door Rietveld ontworpen tentoonstellingspaviljoens uit de jaren vijftig. Met name het in 1954 als kunstzaal ontworpen paviljoen voor de Nederlandse bijdragen aan de Biënnale van Venetië, en het in 1955 voor de Internationale Beeldententoonstelling in de open lucht Sonsbeek 55 ontworpen paviljoen. (De laatste is in 1964 opnieuw opgebouwd in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum) Van deze paviljoens zijn op schaal 1:100 geprinte maquettes te zien, prachtig en tot in het kleinste detail uitgewerkt. Schoolvoorbeelden van het functioneel en zakelijk bouwen van na de Tweede Wereldoorlog, sober en met bijna Spartaanse trekken onderscheiden ze zich internationaal om de ruimtelijke kwaliteiten.

Maar ook andere ontwerpen van Rietveld uit de jaren vijftig worden in de tentoonstelling belicht. Bijvoorbeeld variaties van de Amersfoortse
stoel, met moderne stofontwerpen van kunstenaar Baukje Rienks, de stoel Mondial en een remake van een vliegtuiginterieur van de Lockheed Electra. En ook zagen we een authentiek deel van de perskamer van Unesco in Parijs, die Rietveld in 1958 ontwierp. Een mooie tentoonstelling over Rietveld en zijn functionele en zakelijke kijk op de architectuur van de jaren vijftig. Prachtige details ook, maar technisch, zeker volgens de huidige (milieu)normen eigenlijk onverantwoord. 'Goeie architectuur lekt' schijnt Rietveld ooit te hebben geroepen. Hij verwachte van de techneuten dat ze zijn ranke details wel water- en tochtdicht kregen met behoud van de architectonische kwaliteit. Maar dat lukte bij lange na niet altijd, als de huidige bouwkundigen een problematisch detail moeten uitwerken, willen ze dan ook nog wel eens gekscherend tegen elkaar roepen dat goeie architectuur mag lekken!

Geen opmerkingen: