woensdag, juni 15, 2016

Wilden van een eeuw geleden



Wilden van ongeveer 100 jaar oud hebben we onlangs in Zwolle in museum De Fundatie gezien. Voor jeugdige wilden, nou ja jeugdig, ze zijn inmiddels ook alweer een jaar of 30, moeten we vóór medio oktober nog een keer naar Groningen, naar het Groninger Museum welteverstaan. Ik heb het over de dubbeltentoonstelling Wilden & Nieuwe Wilden, ofwel een tentoonstelling over het Expressionisme uit het begin van de vorige eeuw en het Neo-Expressionisme uit de jaren tachtig van dezelfde eeuw. Nieuwe nogal ‘wilde’ kunst, die veel kunstliefhebbers overrompelde.

Het Expressionisme was feitelijk een vervolg op het meer optische impressionisme, dat door expressionisten tamelijk inhoudsloos en gezapig gevonden werd. Bij expressionisten ging het meer om het weergeven van een gevoelservaring m.a.w. de afbeeldingsfunctie van het impressionisme sloeg over naar een uitdrukkingsfunctie. De expressionisten schilderden een innerlijke beleving van de wereld in prominente vormen en ongekend felle kleuren! 't Was begin vorige eeuw waarschijnlijk wel even wennen voor de kunstliefhebbers. Waren ze amper gewend aan die eigengereide impressionisten, kwamen die eigenwijze expressionisten op de proppen.

Wilden – Expressionisme van ‘Brücke’ & ‘Der Blaue Reiter’ zo heet de tentoonstelling in museum De Fundatie voluit van beide Duitse kunstenaarsgroeperingen. Met hun compromisloze visie hebben kunstenaars als o.m. Ernst Ludwig Kirchner, August Macke, Franz Marc en Max Pechstein het gezicht van de moderne kunst voorgoed veranderd. Ook het thema 'naakt in de kunst’ kwam in de expo aan de orde. Dat kan in vele verschijningsvormen, om maar te noemen, beeld van zondige verleiding of juist symbool voor onschuld. De expressionisten schilderden het naakt echter als toonbeeld van het oorspronkelijke in de mens. Ze wilden terugkeren naar de natuur, ze waren min of meer op zoek naar het paradijs. In de expositie hebben we prachtige voorbeelden gezien met werk van o.a. Max Pechstein, Ernst Ludwig Kirchner en August Macke. Maar ook van Jan Wiegers, Jan Sluijters en Isaac Israëls.

Er was trouwens nog een tentoonstelling te bezichtigen. Eentje waar we gezien de kwantiteit zelfs niet omheen konden. En wel bijna 1000 met de achterkant naar voren ingelijste borduurwerkjes van even zoveel onbekende makers, verdeeld over twee verdiepingen. Rob Scholte in de bocht! Hij wil op deze manier de borduurwerkjes de waardering geven die ze verdienen. Alle werkjes heeft hij in kringloopwinkels en kofferbak-markten voor een habbekrats opgekocht en als gezegd verkeerd ingelijst. Gesigneerd en opgewaardeerd door hemzelf, bedekken ze verder onveranderd en massaal de wanden in het museum. Afzonderlijk gezien hangen er fraaie impressionistisch aandoende exemplaren tussen, maar de massaliteit van al die anonieme kunstnijverheidswerkjes staat me tegen. Wat heeft dit met kunst te maken, waarom doet een gerenommeerd kunstenaar als Rob Scholte dit?

Geen opmerkingen: