dinsdag, november 29, 2011

seinpistool


Het was heus geen klapperpistooltje, mijn 'Olin' seinpistool, kaliber 4. Je schoot er zo'n dikke rooie COMET lichtkogel 300 meter loodrecht het zwerk mee in! Vanaf die hoogte zakte de lichtkogel vervolgens dan weer langzaam aan een klein parachuutje terug naar meer aardse sferen. Geen speelgoed dus, ik moest er destijds zelfs een wapenvergunning voor aanvragen!

Het (vuur)wapen alsmede de munitie diende in een afsluitbare kluis te worden opgeslagen. Tijdens controles thuis, ik heb er drie gehad in al die jaren, vertelde ik de controlerend ambtenaar steevast dat het seinpistool daar lag waar het thuis hoorde, namelijk voor het grijpen op m'n bootje! Weliswaar incl. munitie keurig opgeborgen in een plastic kokertje aan de wand. Maar omdat nou een kluis te noemen? Hoe dan ook, ik ben er altijd mee weggekomen! Maar ja, ik moest wel altijd één keer per jaar naar het politiebureau om m'n wapenvergunning te verlengen. Ik betaalde dan een tientje, kreeg een nieuwe jaarstempel op m'n vergunning en mocht weer vertrekken.

Ik heb godzijdank het seinpistool nooit serieus hoeven te gebruiken, de paar keer dat ik het gebruikt heb, was op een oudejaarsavond thuis. Met een slokje op en veel gebaar schoof ik dan een lichtkogelpatroon in de loop, klapte het wapen dicht, loop omhoog, spannen en hadsjiekidee. Prachtig, applaus, de a's en o's waren vaak niet van de lucht. Nog helder voor m'n geest staat een rustige oudejaarsavond samen met J. Klokslag 12.00 uur togen we naar buiten, de tuin in, met fotocamera op statief stelden we ons naast elkaar op voor de lens, ontstaken een handstakellicht achter onze rug, en richten ons seinpistool op de maan, boem! Gelukkig nieuwjaar en blijf gezond!


We zullen vanaf heden iets anders moeten verzinnen. Want vandaag heb ik m'n seinpistool en m'n wapenvergunning op het politiebureau ingeleverd. Het één en ander ter vernietiging, want wat moet ik er nog mee nu we geen schip meer hebben. Weg ermee, het kost me elk jaar alleen maar geld met die malle wapenvergunning. Het hele zooitje gaat volgens de politieambtenaar in de schredder, een soort van gehaktmolen voor metaal. Ik ga mooi terug naar vuurpijlen en handstakels mocht het nog ooit weer zover komen.

zondag, november 27, 2011

verkocht


De 'Swing' afgelopen zomer voor de kust van Texel, varend van Den Helder naar Oudeschild, gezien vanaf de 'Poolster', de Lemsteraak van Simone en Wilco. En opweg naar IJmuiden zagen we vanaf de 'Swing' eens een imposante wolkenlucht zich samen pakken boven de witte krijtrotsen van Dover, en wat dat betekende hebben we geweten. Maar ook zagen we vaak prachtige zonsop- en ondergangen midden op de Noordzee of in de Duitse Bocht boven Helgoland.

De fantastische zeiltochten door de Noorse fjorden en naar de Shetlandeilanden. Of lekker naar de Engelse oostkust waar we grote pullen bier dronken in 'the butt en oyster' die bekende pub aan de oever van River Orwell in Pin Mill. Maar bovenal ook de vele, vele zeiltochten met J over het IJselmeer, door Friesland en naar de diverse Nederlandse- en Duitse waddeneilanden, of naar de Zeeuwse wateren. Maar ook in de havens ouwehoeren met de havenmeester, of gewoon lekker bij de kachel met een pikketanisje bij de hand en een mooi boek op schoot, terwijl de wind door het wand gierde en voor een prachtig concert zorgde. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan!

De beelden staan in mijn geheugen gegrift, maar niet alleen de beelden, vooral ook de bijbehorende gevoelens en emoties. Zo werkt dat nou eenmaal op en met een boot. Maar ik zal mijn maritieme herinneringen moeten koesteren, want het ziet er niet naar uit dat er snel nieuwe bij zullen komen. Althans niet op m'n eigen zeiljachtje, want de 'Swing', bouwjaar 1999 en sinds die tijd a.h.w. ons 2e huisje is verkocht! Ze lag weliswaar sinds 5 oktober j.l. te koop, maar ik ging er, gezien de tobberige verhalen die ik links en rechts hoorde, eerlijk gezegd vanuit dat een eventuele verkoop op z'n vroegst pas volgend voorjaar zou plaatsvinden. Maar niet dus, gisteren 26 november 2011 is de koopovereenkomst door beide partijen ondertekend! Verkocht binnen twee maanden voor om en nabij de prijs die ik in m'n hoofd had. Een zorg minder dus, desalniettemin zit ik met dubbele gevoelens en ben ik (nog) niet echt blij. Ruim dertig jaar lang een boot gehad en plotseling is het voorbij. We hebben het zelf zo gewild, maar ik mag toch wel hopen dat we snel aan dit gemis gewend zullen raken!

De 'Swing' gaat voorlopig met de nieuwe eigenaars en hun vier jonge kinderen een plassenleven leiden in de buurt van Nederhorst den Berg. De Spiegelplas en de Ankeveense Plassen wordt het nieuwe domicilie. Voorlopig dus geen zoutwater meer en wrede golven voor de 'Swing', maar wel lekker laveren met vier jonge kinderen over de Spiegelplas.

vrijdag, november 25, 2011

windstreken II


In vervolg op 'windstreken I', mijn eerste stukje van j.l. 3 oktober over het verbouwde Scheepvaartmuseum in A'dam, was ik afgelopen dinsdag samen met J en m'n zus G en brother-in-law C daadwerkelijk in het museum. Alhoewel op de heenreis een akkefietje aan het begin van de wisselstrook nabij Muiden bijna roet in het eten had gegooid. Slechts door keihard te remmen, het was echt een noodstop, had ik op het nippertje weten te voorkomen dat we door toedoen van een pirouetterende medeweggebruiker enkele auto's vóór ons, al nabij Muiden zouden zijn gestrand.

Over de spectaculaire glazen overkapping van de binnenplaats heb ik het in Windstreken I uitvoerig gehad. Maar nu ik de kap, met in het midden de kompasroos en z'n 32 windstreken met eigen ogen gezien en ervaren heb, kan ik alleen maar beamen dat daarover toen geen woord teveel gezegd is. Die is echt indrukwekkend!

Een voor het oog minder saillant detail misschien, maar wel van cruciaal belang is de geluidsabsorberende vloer van de binnenplaats. Die zou zonder dempende vloer door de harde glazen overkapping een nagalm hebben van ruim 12 seconden. Niemand zou elkaar dan nog kunnen verstaan. De vloer van ruim 1150 m2, bestaat uit 2300 betonnen tegels van 60 bij 60 cm op een metalen frame. Elke tegel is verdeeld in 16, met natuursteen beklede vierkantjes van ca. 15 bij 15 cm, met daartussen deels open hogehakvriendelijke voegen (max. 5 mm) die het geluid a.h.w. laten ontsnappen. En om te grote geluidsreflectie te voorkomen, is onder de vierkantjes een luchtspouw en geluidabsorberend materiaal aangebracht. En eventueel vocht en vuil dat door de naden onder de tegels terecht komt wordt afgevoerd. Het resultaat van deze vloer is een alleszins acceptabele nagalmtijd op binnenplaats 'Het Open Pleyn' van slechts 3,3 seconden!
LBP Sight, het ingenieursbureau uit Nieuwegein die de unieke akoestische vloer heeft ontwikkeld, is daarmee dit jaar uitgeroepen als winnaar van de ingenieursprijs 'De Vernufteling'. (Een prijs van ingenieursvereniging KIVI NIRIA, tijdschrift De ingenieur en branchorganisatie ONRI.) Tot zoverre iets over de techniek.



Wij begonnen onze rondgang door het museum met de attractie 'De Zeereis', een volgens de brochure spannend virtueel avontuur op zee. Hoezo spannend? Ik ben eigenlijk alleen maar nieuwsgierig geworden naar de chaoten die deze attractie bedacht hebben en er vorm aan gegeven hebben. Het hele avontuur begon met een gezamelijk en tamelijk lachwekkend roeioefeningetje. Vervolgens banjerden we met de hele meute door een aantal zaaltjes heen, waarbij rondom een scala aan beelden van van alles en nog wat op de wanden werd geprojecteerd. Ik kon er geen touw aan vastknopen en wist niet waar ik het eerst of het laatst moest kijken. Bovendien ging het één en ander ook nog gepaard met een hoop herrie, ontploffingen, geschreeuw, gejammer, geklaag en onverstaanbare dialogen en kreten. Ik kon in de hele z.g. Zeereis niet of nauwelijks een verhaal of samenhang ontdekken. Een lukrake attractie met een overdaad aan virtueel geweld en technisch kunnen, meer was het niet. In mijn beleving een regelrechte miskleun! Een mening, die ook na het klapstuk aan het eind van de zeereis overeind bleef, toen we onszelf zagen roeien, maar nu in een echte sloep over het IJ richting Scheepvaartmuseum.
Maar goed, laat ik ophouden me zo negatief te uiten over De Zeereis, want mogelijk vinden kinderen de warrig gebrachte boodschap die het over ons maritiem verleden uiteraard wel een beetje in zich heeft, wel leuk en begrijpelijk, dat zou zo maar kunnen.

Het Scheepvaartmuseum is voor 58 miljoen euro verbouwingskosten een mooi gebouw geworden, ik kan niet anders zeggen. Maar ook een gebouw dat qua sfeer totaal is veranderd. Eerlijk gezegd viel het mij tegen. Ik ken het museum en de sfeer nog goed van vóór de verbouwing, maar daar is niets of weinig meer van over. Vroeger was het een gebouw waarin je op elke verdieping lekker kon rond dwalen over de oude krakende eikenhouten vloeren. Een gebouw met een scheepse sfeer zal ik maar zeggen, je rook a.h.w. de VOC en nog veel meer van ons maritieme verleden!
Nu is het een mooi en een beetje modern doch vrij kaal en sfeerloos expositiegebouw geworden. Veel loze ruimte naar mijn gevoel, en minder museumstukken. En de routing is ook vrij omslachtig, want toen we naar een andere afdeling wilde, moesten we steeds eerst weer terug naar de centrale binnenplaats.

Maar we hebben ondanks de tegenvallers, of misschien moet ik maar zeggen mijn tegenvallers, in het museum evengoed een leuk en onderhoudend middagje gehad. Eerlijk gezegd denk ik dat zo'n rigoureuze verandering als het Scheepvaartmuseum heeft ondergaan, ook niet in één keer perfect kan zijn. En wie weet krijgen ze daar wel meer kritieken te verwerken van bezoekers en doen ze er mogelijk wat mee, we zullen zien. Over het restaurant had ik trouwens niets te klagen, het was er tijdens de lunch gezellig, en de bediening was goed en het eten ook!

maandag, november 21, 2011

broken circle/spiral hill


De Sonsbeekexpositie van 1971 werd 'Sonsbeek buiten de perken' genoemd. Hoewel Sonsbeek '71 als het hart van de kunstmanifestatie moest worden gezien, strekte deze zich over heel Nederland uit. De expositie in Park Sonsbeek heb ik destijds bezocht, samen met enkele medestudenten van de AvB Amsterdam. (Zie m'n stukje Sonsbeek van 26/2'06) Pas gisteren, 40 jaar na dato dus, heb ik samen met m'n twee oude Amsterdamse vrienden Henk en Jan het inmiddels meerdere keren gerestaureerde 'The Broken Circle Spiral Hill' bezocht in Emmen. Een Land-artproject van de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson (1938-1973) dat hij daar destijds in het kader van Sonsbeek '71 heeft gemaakt, of beter gezegd op zijn aanwijzingen heeft laten maken in een enorme zandgroeve.

Robert Smithson's artistieke carrière, die op 35 jarige leeftijd bruut beëindigd werd door een vliegtuigongeluk, speelde een belangrijke rol binnen de voornaamste kunststromingen in zijn tijd t.w. de conceptuele kunst, de minimal art en de land art.
Land-Art is kunst in de natuur gemaakt met en/of in het materiaal dat ter plekke voor handen is. De kunstenaar wil met deze culturele uiting buiten de muren van het museum, een intensere beleving oproepen van het landschap.

Smithson wilde met zijn 'Broken Circle and Spiral Hill' een dialoog tot stand laten komen tussen kunst en industrie. De kunstenaar en de ontginner moesten zich ervan bewust worden dat ze beiden vertegenwoordigers zijn van de natuur. Want economie, ontvreemd van de wereld, was volgens hem blind voor natuurlijke processen. In zijn visie was kunst een goed bindmiddel tussen de ecoloog en de industrieel, ze zouden middels de dialoog een respectabel koppel kunnen vormen. 'Broken Circle and Spiral Hill', met in het midden de volgens zijn aanvankelijke visie controversiële zwerfkei van ruim 32 ton, moest dan ook gezien worden als de aanzet tot de dialoog!



Na het bezoek aan het kunstwerk in de enorme, nog altijd in bedrijf zijnde zandgroeve van familie De Boer, en het daar aanwezige infocentum, waren we toe aan de lunch. De erwtesoep en het broodje bal of kroket in 't Wapen van Emmen ging er dan ook in als de spreekwoordelijke koek. Vervolgens togen we met z'n drieën naar het Centrum Beeldende Kunst Emmen, voor de tentoonstelling 'Robert Smithson in Emmen' met o.a. de video Breaking Ground: Broken Circle/Spiral Hill (1971-2011) en nog veel meer info.

De terugweg, die op aanraden van Jan tot ons genoegen via een culinaire pitstop ging in Ristorante Pizzeria Elba in Hattem, verliep verder als een speer. Rond een uur of acht waren we in H'wijk, en na nog een kopje koffie reisden Henk en Jan verder richting A'dam. Einde van een interessant maar ook genoeglijk dagje met een paar oude en zo vertrouwde vrienden!

dinsdag, november 15, 2011

bordjesfetisjisme?


De wandeling j.l. zondagmiddag op Landgoed Tongeren had in ieder geval één ding gemeen met de wandeling van gisterochtend op Landgoed Stakenberg, namelijk een overdaad aan inlichtingen. Waarschuwingsborden, verkeersborden, verboden toegangsborden, routepaaltjes voor wandelaars, ruiters en fietsers alsmede allerlei verhalend proza op meestal laag bij de grondse bordjes over de fauna en flora in deze gebieden.

Wellicht overdrijf ik een beetje, dat zou goed kunnen, maar het viel me ineens op, al die overdadige informatie. En ja dan ga je er toch extra op letten. En ik kan niet anders zeggen, dan dat ik tijdens de wandeling vrij snel de tel kwijt raakte. Het lijkt erop dat de bedenkers twee opties voor ogen hebben gehad t.w. los lopende wandelaars zijn onnozelaars die zelf niet nadenken en hebben al die info hard nodig, of b, het zijn allemaal bordjesfetisjisten, en die willen we graag van dienst zijn!

Maar ik zou zeggen, weg met alle overbodige infotroep in die prachtige natuur. Het hoort daar niet thuis, op hier en daar een subtiele aanwijzing na misschien. Het irriteert me, en doet afbreuk aan de beleving van het landschap. Mensen die daar wandelen weten echt wel waar ze mee bezig zijn lijkt mij. Ze weten volgens mij doorgaans heel goed wat ze zien of gezien hebben.

Ach laat ik ophouden te zeuren, want eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen, dat J en ik evengoed bijzonder hebben genoten van beide wandelingen!

zondag, november 13, 2011

samen eten


Behalve dat H geen vis lust, eten onze oude vrienden H en M uit Amsterdam verder alles, en m'n geliefde brother-in-law H en vriendin C eveneens uit Amsterdam lusten ook alles, alleen geen vlees en vis, ze eten uitsluitend vegetarisch. En wijzelf? Wij eten echt alles, nou ja alles, in ieder geval vlees en vis! Zie daar het gegeven waar we onze ingrediënten en kookkunst resp. voor j.l. vrijdag- en zaterdagavond op hebben moeten afstemmen. Het was samen met J wel even brainstormen, maar het resultaat was er wel naar. En uiteraard droeg daar de door J zo feestelijk gedekte tafel op beide avonden ook een steentje aan bij.


Twee avonden drukte en gezelligheid met totaal verschillende mensen. En natuurlijk mede met dank aan Bacchus, want de wijn bleef wat ze was en vloeide rijkelijk tot ieders genoegen. En het eten? De bereiding van onderstaande recepten in de goeie verhoudingen op zowel het vuur, in de oven, onder de grill als gewoon lekker fris of koud op het aanrecht is ons gelukkig goed afgegaan!

Wilde paddestoelensoep voor beide avonden.

gedroogd eekhoorntjesbrood
olijfolie
boter
preitjes, in dunne ringen
sjalotjes, fijngehakt
teentje knoflook, fijngehakt
wilde paddestoelen
groentebouillon
gedroogde tijm
creme fraiche
zout en versgemalen zwarte peper
takjes verse tijm ter garnering

Witlofsalade voor beide avonden.

witlof
appel
verse ananas aan kleine stukjes
fijngesneden ui
perzikpartjes
mandarijntjes
scheutje koffiemelk
slasaus

Zuid Afrikaanse bobotie met bonen en gehakt voor de 1e avond.

rundergehakt
diverse kruiden
sperziebonen
groene appel
creme fraiche
rijst met rozijnen

Hutspot met gembersiroop en geitenkaas voor de 2e avond.

kruimige aardappels
hutspotgroenten (wortel-ui)
gembersiroop
zachte geitenkaas
verse koriander

Toetje, koffie en pikketanisje voor beide avonden.

Vanille- en Malaga ijs met vruchten en slagroom
Koffie met Calvados

Zo dat was het, geen haute cuisine, maar wel lekker allemaal! De komende dagen doen we het maar weer wat rustiger aan.

vrijdag, november 11, 2011

Guggenheim Museum New York


Het triomfantelijke afscheid van Maurizio Cattelan in het Guggenheim Museum, New York, schreef Rutger Pontzen dinsdagochtend in de V-bijlage van de Volkskrant. Nou ken ik die malle Cattelan (1960) van het Boijmans van Beuningen museum in Rotterdam, waar hij als een levensecht beeld, een zelfportret, omhoog kijkt door een gat in de vloer. En het Guggenheim ken ik behalve vanuit de architectuur ook van een bezoekje in 1992, (zie m'n stukje New York van 12 september 2006) al konden we toen tot onze grote spijt niet naar binnen wegens ingrijpende verbouwings- en uitbreidingswerkzaamheden.

Aangezien ik in gedachten toch nog in Ierland zat, zie Kilkelly, m'n vorige stukje van j.l. 7/11, was de verleiding, nadat ik het stukje van Pontzen gelezen had, te groot om niet gelijk maar even over te steken naar het New Yorkse Guggenheim Museum. Alleen wel virtueel deze keer, dan weet ik tenminste zeker dat ik nu wel binnen kom!

De Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (8 juni 1867 - 9 april 1959) ontwierp het Guggenheim Museum in 1944, aan het einde van zijn loopbaan. De oplevering en officiële opening van het museum op 21 oktober 1959 heeft hij zelf niet meer kunnen meemaken. En ook zijn opdrachtgever Solomon R. Guggenheim (1861-1949) had al tien jaar eerder de geest gegeven, waardoor de bouw van het spiraalvormige museum, mede door de 2e wereldoorlog nogal lang op zich had laten wachten.

Wright had met dit bijzondere ontwerp, tegenover het Central Park aan de Fifth Avenue, volgens sommigen de architectuur boven de beeldende kunst gesteld. Nadelen van de spiraalvorm vonden ze o.a. dat de schilderijen niet plat aan de hellende wanden konden worden gehangen, en dat de bezoekers een onrustig gevoel kregen vanwege het lopen op de hellende vloeren. Daar hadden ze uiteraard wel een punt, maar volgens mij heeft inmiddels niemand het daar nog over.
In 1992, toen we daar dus voor gesloten deuren stonden, is het Guggenheim uitgebreid met een rechthoekige toren. Een bouwmassa naar een ontwerp van architect Charles Gwathmey (1938-2009) van het Amerikaanse bureau Gwathmey Siegel & Associates Architects. Met de uitbreiding pal naast de creatie van Wright, waarmee deze middels een transparant tussenlid verbonden is, werd het totale vloeroppervlak van het Guggenheim Museum verdubbeld.



In het gedachtengoed van Rutger Pontzen betreffende de huidige expositie in het Guggenheim Museum van Maurizio Cattelan, kan ik me wel een beetje vinden als hij het expocircus omschrijft als een feestelijke begrafenis. Bizar eigenlijk, daarmee heeft de wereldberoemde maar desondanks in mijn ogen prettig gestoorde autodidact Cattelan inderdaad zijn hele oeuvre tot praktisch niets gereduceerd!

maandag, november 07, 2011

Kilkelly


'De laatste verten van de Gaeltacht' (Gaeltachtgebieden, de westelijke regio's waar voornamelijk Iers-Gaelisch, kortweg Iers wordt gesproken) Eeen boeiend reisverhaal van Rob Gollin in de Volkskrant zaterdag over de randen van zuidwest Ierland. Een verhaal over de Skellig Islands. (Zie punt A in de collage) Barre rotsen in de Atlantische Oceaan op een klein half uurtje varen vanaf de Ierse zuidwestkust, eilanden van monniken, meeuwen en jan van genten. Maar ook een verhaal over vaak lang of vergeefs wachten in de pub op een boot die maar niet vertrekt vanwege het onstuimige weer. En over meezingen in de pub als je toch moet wachten, met Kilkelly bijvoorbeeld, een lied over een familie uit het ruim 300 km noordelijker gelegen gelijknamige dorpje. (Zie punt B in de collage) Een hartverscheurende lyric uit de jaren zeventig van de vorige eeuw van Peter Jones, een Amerikaanse componist met Iers bloed in z'n aderen. Een lyric die we bij Hodgepodge ook op het repertoire hebben staan, en daar door Chris met z'n basstem zo ontroerend mooi gezongen wordt!

Kilkelly is ontstaan, doordat Peter Jones in de jaren zeventig op zolder bij zijn ouders een bundeltje brieven vond, allemaal verstuurd vanuit het Ierse dorpje Kilkelly. Ze waren door de over-overgrootvader van Jones gedicteerd en door de schoolmeester opgeschreven en opgestuurd naar zijn overgrootvader. De brieven grepen hem zo aan dat hij de teksten als basis gebruikte voor een lyric die hij Kilkelly noemde. Elk couplet begint met "Kilkelly, Ireland" en dan het jaar van schrijven. Het is een aangrijpende familiegeschiedenis die je in vijf coupletten compleet te horen krijgt. De zoon (de overgrootvader van Peter Jones dus) die de brieven ontvangt, is midden 19e eeuw naar Amerika geëmigreerd om de armoede en hongersnood te ontvluchten, die het gevolg was van het mislukken van een paar aardappeloogsten achter elkaar. De brieven zijn het enige contact met thuis, en als hij in de laatste brief van zijn broer hoort dat nu ook zijn vader is overleden, heeft hij die al meer dan dertig jaar niet meer gezien!



Aan de van Keltische oorsprong zijnde Ieren wordt dikwijls nogal een grote verbeeldingskracht toegeschreven. Kilkelly, (zie tekst onder) wordt dan ook vol overgave en inlevingsvermogen gezongen in pubs of waar dan ook. Doorgaans wel direct gevolgd door een lied van minder zwaarmoedige aard.

Kilkelly, Ireland, 18 and 60, my dear and loving son John
Your good friend the schoolmaster Pat McNamara's so good
As to write these words down.
Your brothers have all gone to find work in England,
The house is so empty and sad
The crop of potatoes is sorely infected,
A third to a half of them bad.
And your sister Brigid and Patrick O'Donnell
Are going to be married in June.
Your mother says not to work on the railroad
And be sure to come on home soon.

Kilkelly, Ireland, 18 and 70, dear and loving son John
Hello to your Mrs and to your 4 children,
May they grow healthy and strong.
Michael has got in a wee bit of trouble,
I guess that he never will learn.
Because of the dampness there's no turf to speak of
And now we have nothing to burn.
And Brigid is happy, you named a child for her
And now she's got six of her own.
You say you found work, but you don't say
What kind or when you will be coming home.

Kilkelly, Ireland, 18 and 80, dear Michael and John, my sons
I'm sorry to give you the very sad news
That your dear old mother has gone.
We buried her down at the church in Kilkelly,
Your brothers and Brigid were there.
You don't have to worry, she died very quickly,
Remember her in your prayers.
And it's so good to hear that Michael's returning,
With money he's sure to buy land
For the crop has been poor and the people
Are selling at any price that they can.

Kilkelly, Ireland, 18 and 90, my dear and loving son John
I guess that I must be close on to eighty,
It's thirty years since you're gone.
Because of all of the money you send me,
I'm still living out on my own.
Michael has built himself a fine house
And Brigid's daughters have grown.
Thank you for sending your family picture,
They're lovely young women and men.
You say that you might even come for a visit,
What joy to see you again.

Kilkelly, Ireland, 18 and 92, my dear brother John
I'm sorry that I didn't write sooner to tell you that father passed on.
He was living with Brigid, she says he was cheerful
And healthy right down to the end.
Ah, you should have seen him play with
The grandchildren of Pat McNamara, your friend.
And we buried him alongside of mother,
Down at the Kilkelly churchyard.
He was a strong and a feisty old man,
Considering his life was so hard.
And it's funny the way he kept talking about you,
He called for you in the end.
Oh, why don't you think about coming to visit,
We'd all love to see you again.

zaterdag, november 05, 2011

Oud Nijkerk


Wie Nijkerk niet kent is niks gewend zeg ik soms, maar van museum 'Oud Nijkerk' had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. Terwijl de voormalige oudheidkamer aan de Holkerstraat na een verbouwing al in 2004 voorlopig is geregistreerd als museum, en in 2008 definitief. Maar sinds gistermiddag weet ik na een bezoek, samen met m'n geliefde en geboren en getogen Nijkerkse J, alles van het museum af.

Een semi-permanente tentoonstelling over de geschiedenis van de Vest Nijkerk, de benaming die de plaats in 1413 (over ruim een jaar bestaat de stad Nijkerk dus 600 jaar) kreeg van de Hertog van Gelre toen hij de stadsrechten verleende. Een tentoonstelling over Nijkerkse architectuur en meubelen uit het Interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen in. Met ontwerpen van plaatselijke architecten als van Dasler, van der Stelt, Alfrink e.a. Over de meubelen die toen gemaakt werden bij Tijsseling, de plaatselijke meubelfabriek destijds. Maar ook de wederwaardigheden van de joodse gemeenschap in Nijkerk werden belicht in de tentoonstelling. En de verbouw van tabak, die veel voorspoed bracht in de omgeving van Nijkerk. En natuurlijk een grote collectie boeken die werden gedrukt en uitgegeven door het Nijkerkse bedrijf Callenbach. Verder zoals gebruikelijk in een historisch museum, waren er uiteraard ook nog de plaatselijke schilderijen, foto's, oude gereedschappen en klederdrachten te zien.

En in het educatiehoekje hebben we een zwart-wit film gezien over Nijkerk in de jaren vijftig. Over de schooljeugd, over het verenigingsleven, over de plaatselijke middenstand, ach eigenlijk over van alles en nog wat uit het Nijkerkse leven van toen, waarvan J nogal wat situaties en gezichten bekend voorkwamen. Maar voor ons was het meest verrassende moment in de film, dat we plotseling J als 14 of 15 jarige puber in het voorportiekje van haar ouderlijk huis aan de Raadhuisstraat zagen staan, waar ze iemand te woord stond!

woensdag, november 02, 2011

Lotte Lenya


Toen ik afgelopen zomer een tijdje met de Swing in de Hylperhaven lag in Hindeloopen, heb ik behoorlijk veel gelezen. Bij de Goede, het kleine 2e hands boekwinkeltje aan de Buren, was ik geloof ik een goede klant, want ik kreeg op elk boek wel een euro korting, terwijl ze vaak maar een paar euro kosten. Eén van de boeken die ik daar op de kop heb getikt, was een door Donald Spoto in 1993 geschreven biografie van de beroemde zangeres en actrice Lotte Lenya (Wenen 1898 - New York 1981). Een dikke pil van 474 pagina's waaraan ik pas in de afgelopen herfstvakantie ben begonnen, en nu net heb uitgelezen.

De biografie is een eerbetoon aan een uitzonderlijke vrouw. De beroemdste vertolkster van de liederen van de Duitse dichter en schrijver Bertolt Brecht (1898-1956) en de joods-Duitse legendarische componist Kurt Weill (1900-1950) die ook haar echtgenoot was, heeft tot haar dood toe het publiek aan zich weten te binden. Met haar uitdagende houding symboliseerde zij in het bijzonder de geest van de Europese artiest in de jaren twintig en dertig. Na een jeugd vol armoe en prostitutie in Wenen en een studie klassieke dans in Zurich, belande Lotte in 1921 in Berlijn, waar ze al snel in aanraking kwam met de eigentijdse muziek en teksten van Kurt Weill en Bertolt Brecht. In no time wist ze door haar optredens in stukken van beide mannen als o.a. Mahagonny uit 1927, een muzikale politieke satire over het verlangen naar de perfecte stad, over verveling, genotzucht, geld en nooit genoeg en Dreigroschenoper uit 1928 (Driestuiversopera) een stuk bedoeld als sociale kritiek, waarbij de onderwereld model stond voor het kapitalisme en Cabaret in de beginjaren 30, een controversiële musical over complexe liefdesrelaties en naderend onheil in het decadente Berlijn tijdens de Weimar Republiek, een enthousiast publiek in de zinderende metropool die Berlijn toen was (en ook nu weer is) aan zich te binden.

Het bekende 'Die Moritat von Mackie Messer' (The Ballad of Mack the Knife) en 'Seeräuberjenny' (Pirate Jenny) uit resp. de Prelude en de Eerste acte van de Dreigroschenoper, ofwel de Driestuiversopera, die in 18 talen is vertaald en nog altijd actueel is.

 



Het protest en de satire die doorklonk in de teksten en de muziek van Brecht en Weill, die zo prachtig werd vertolkt door Lotte Lenya, was het opkomend nationaalsocialisme niet welgevallig, en werd na de machtsovername in 1933 zelfs verboden door het intolerante regime van Hitler en zijn vazallen. Lotte Lenya en Kurt Weill vluchten dan ook vrijwel direct naar Parijs, en in 1935 weken ze voor het naderend onheil zelfs uit naar de Verenigde Staten van Amerika.
Daar steeg haar artistieke loopbaan door de vele optredens in de loop der jaren tot grote hoogte. Ondanks een niet al te gelukkig prive leven, haar echtgenoot Kurt Weill, waarvan ze in 1933 gescheiden was maar in 1937 weer mee was getrouwd, overleed op 50 jarige leeftijd aan een hartaanval. En twee van de drie mannen die daarna een tijdje in haar leven kwamen, waren zware alcoholisten en bezorgden haar een hoop gedoe en ellende.

De biografie van Lotte Lenya is een interessant tijdsdocument over een periode van driekwart eeuw. De vooroorlogse periode in Berlijn intrigeerde me het meest. Ik zie wel parallellen met onze tijd, de huidige samenleving verruwd en verhard ook in toenemende mate, dat zie je, dat lees je en dat voel je. Wie heeft het hier nog over een multiculturele samenleving. We worden met z'n allen bewust of onbewust intoleranter. De teneur van de vaak simpele maar vrolijke gesprekken en moppen op verjaardagen en aan de bar, gaat vaak ten koste van de allochtonen en/of de anders geaarden en denkenden in de samenleving. En erger is, dat ook al in bepaalde politieke stromingen al te gemakkelijk gewezen wordt naar de ander als oorzaak en oplossing van welk probleem dan ook. Als we nou iets van de geschiedenis hebben kunnen leren, dan is het wel dat makkelijke oplossingen niet werken, dus eigenlijk niet bestaan!

De uitdrukking  naderend onheil in het verhaal, bezorgde me eerlijk gezegd even een moment van kippevel. Lotte Lenya en Kurt Weill waren alert, en hadden destijds de mazzel bijtijds te kunnen uitwijken naar de VS.