vrijdag, augustus 27, 2010

stadswandelingen



Toen ik 'Nachttrein naar Lissabon' las, waande ik mijzelf ook even terug in die stad. De schrijver Pascal Mercier (pseudoniem van Peter Bieri, Bern 1944, hoogleraar filosofie in Berlijn) laat in deze roman de hoofdpersoon Raimund Gregorius door deze voor hem totaal onbekende stad dwalen. Op zoek naar sporen van Amadeu de Prado, een Portugese arts die hem danig intrigeert omdat die zo indringend over de diepste ervaringen in het leven van de mens heeft geschreven.


de eerste dag:
Met de tickets op zak voor KLM vlucht 1697L van 21.10 uur naar Lissabon, melden we ons 's avonds op Schiphol tijdig aan de vertrekbalie. Althans dat dachten wij mannetjes van het Herenleed, met z'n vijven waren we. Maar tot onze verbazing kregen we te horen dat het vliegtuig vol zat, we konden niet meer mee! Hoe kan dat, we hebben toch tickets voor deze vlucht. Een kwestie van overboeking heren, dat doen de vliegmaatschappijen standaard. Als je dan niet tijdig aan de vertrekbalie staat, dus min. 2 uur voor vertrek, en niet zoals jullie doen amper 1 uur, loop je dus kans niet meer mee te kunnen. Mooi is dat, maar wat nu? Morgenvroeg om halfzeven was de eerste vlucht die kant op, maar dan wel met een overstap in Madrid. Probleem? Ja natuurlijk, maar we hebben weinig keus toch? Behalve excuus kregen we van de KLM logies met ontbijt aangeboden in hotel Ibis Schiphol en de man een handje vol smartegeld.

de tweede dag:
De vlucht verliep probleemloos, al moesten we in Madrid tijdens de overstap nog wel even rennen om het andere vliegtuig te halen. Maar tegen het middaguur konden we ons dan toch inchecken in hotel 'Borges' aan de Rua Garrett in Chiado, het culturele centrum van Lissabon. Eindelijk konden we beginnen aan onze stadswandelingen!

We begonnen met een pilsje in het naast ons hotel gelegen 'Brasileira', het beroemste cafe van Lissabon. Voor het café zittend in brons gegoten, de Portugese schrijver Fernando Pessoa zoals hij daar tijdens zijn leven vaak zat, uiteraard poseerden we even om de beurt voor een foto.'Elevador de Santa Justa' een bijzondere stalen liftconstructie van ca. 45 meter hoog, gebouwd rond 1900 door Ponsard (leerling van Eiffel) was ons eerste doel. De lift verbind de Santa Justa-straat met het hoger gelegen Carmoplein. Onderweg er na toe bekeken we een prachtig tegelhuis gebouwd in 1864 aan de Rua da Trindade. Rechts van ons Baixa de benedenstad, dat volgens Raimund Gregorius in 'Nachttrein naar Lissabon' op een schaakbordpatroon lijkt. Voor ons de ruime Avenida da Liberdade, waar die malle Gregorius nabij zijn hotel op zijn oude bril ging staan. Met de hiervoor omschreven lift daalden we af en vervolgden we de wandeling naar Rossio in de benedenstad Baixa.Na in café Nicola eerst wat verfrissends te hebben genomen vervolgden we ons pad via een wandeling over en langs Praça da Figueira, Teatro National, Station Rossio, Casa di Alentejo, Praça dos restauradores, Palazio Foz kwamen we aan bij Elevador da Gloria, de tram die ons weer een behoorlijk stuk hoger op bracht naar Miradouro de Sâo Pedro de Alcantara, een prachtige tuin met een geweldig uitzicht op de stad.
We vervolgden onze wandeling via Sâo Roque naar het hart van Bairro Alto. De bovenstad waar onze vriend Gregorius op zoek ging naar het blauwe huis. Via Palacio de Sâo Bento waar het Portugese parlement zetelt wandelden we naar Jardim da Estrala, het oudste park (ca. 1850) van Lissabon, met een fraaie smeedijzeren muziektent en mooie terrasjes waar we even dankbaar gebruik van maakten, we waren toe aan een verkoelend biertje.Vandaar naar Amoreiras, het in de jaren '80 gebouwde woon-, werk- en handelscentrum naar een ontwerp van architect Tomás Taveira, deden we gedeeltelijk maar per taxi, het biertje was kennelijk een beetje teveel in onze benen gezakt.Nadat we Amoreiras hadden gezien waren we het zat, het was tijd om op te frissen en iets anders te gaan doen. Wat we aanvankelijk in een hele dag hadden willen doen, hadden we door het gedoe met de verlate vlucht in een halve dag gedaan. Via Jardim Botanico, Praça Principe Real enz. zijn we terug gewandeld naar ons hotel aan de Rua Garrett in de wijk Chiado. Deze historische wijk brandde in 1988 grotendeels af, maar daar was weinig of niets meer van te zien. Onder supervisie van architect Siza Vieira is de wijk in 10 jaar helemaal herbouwd. Kleinschalig, gedifferentieerd en levendig met veel pleintjes, café's en restaurants. De avond hebben we daarom doorgebracht in de nabijheid van ons hotel, in een klein restaurantje maar natuurlijk wel met een mooie droevige fado zangeres die wel wat weg had van Amália Rodrigues.

de derde dag:
Verkwikt en uitgerust gingen we na het ontbijt rond half negen weer op pad. We begonnen met een wandeling naar Mercado da Ribeira Nova. Een in 1882 gebouwde markthal aan de Avenida 24 de Julho, waar al een drukte van belang heerste.Naar de wijk Belém ons tweede doel namen we even de bus. Eén van de bekendste bouwwerken daar is Torre de Belém, een verdedigingsbolwerk gebouwd in 1521 naar een ontwerp van de militaire architect Francisco de Arruda.Vandaar wandelden we naar de Ermida de Sâo Jerónimo, een eenvoudig kapelletje gebouwd in 1514.We bezichtigden Museu Marinha, een maritiem museum en het klooster Mosteiro dos Jerónimos waar we koffie dronken. Verder naar het Centro Cultural de Belém aan het Praça do Império. Eén van de grotere culturele centra's in Europa, ontworpen door de Italiaanse architect Vittorio Gregotti en de Portugese architect Manual Salgado. Het was te zien dat ze bij het ontwerpen aardig rekening gehouden hadden met de architectuur van de bestaande bouwwerken in de omgeving.In de Rue de Belém lunchten we in restaurant 'Pastei de Belém'. Volgens de ober met de lekkerste pasteitjes van Lissabon. Ze waren inderdaad erg lekker.Na de lunch namen we de bus naar Praça do Comércio in de benedenstad Baixa, waar we vervolgens de tram namen naar Castelo de Sâo Jorge in Alfama, de oudste wijk van Lissabon. De fundamenten van het kasteel dat gebouwd is op de hoogste heuvel van Lissabon dateren uit de 6e eeuw vóór Christus!Het uitzicht over de stad en de Rio Tejo (de Taag) was overweldigend mooi. In de verte, aan de overkant van de Tejo lag Cacilhas. De plek waar Gregorius met de sonates van Schubert op zak naar toevoer, opzoek naar Joâo Eça. Gemarteld slachtoffer tijdens het Salazar-regime en oom van Mariana Eça, zijn oogarts die in de wijk Alfama woonde. Alles met het doel meer te weten te komen over Amadeu de Prado. Beiden kenden elkaar van het verzet van voor 1974 tegen de dictatuur van Salazar en zijn vazallen.Na de prachtige wandeling langs en over de oude muren en kantelen van het kasteel, namen we een korte theepauze op een uitkijkterras. Via de schilderachtige straatjes van Santa Cruz wandelden we vervolgens naar de kerk Santa Luzia. En verder via Rua de Sâo Miguel en Largo do Chafariz de Dentro naar de 12e eeuwse Sé Catedral.De in de vorm van een latijns kruis gebouwde kathedraal is gebouwd in de tijd van Dom Afonso Henriques, de eerste koning van Portugal.
Een plensbui deed ons vervolgens in een cafeetje belanden, overigens waren we toch al aan een biertje toe. Behalve ons biertje kregen we een heerlijk uitziende portie worst van het huis voorgeschoteld. We hadden trek, dus hup daar gingen de stukjes worst, maar met dezelfde snelheid deed ieder van ons ze weer op het schoteltje belanden. Nog nooit hadden we zoiets smerigs in de mond gehad, ontzettend! We lusten alles en de Portugese keuken is heerlijk, maar dit was foute boel. We vroegen de eigenaar wat het was, maar de man sprak alleen maar Portugees dus werden we niet veel wijzer. Filosoferend kwamen we op pens terecht, pens geven we in onze contreien aan onze hond, maar in Portugal en Spanje wordt het ook door de mens gegeten. Het wordt dan lekker gemaakt met allerlei heerlijke kruiden e.d. De worst die we voorgeschoteld hadden gekregen was mogelijk een ontzettend slecht bereide pensworst!Na de vieze smaak met nog een biertje te hebben weggespoeld, vervolgden we onze wandeling richting hotel Borges. 's Avonds hebben we in een klein Portugees restaurantje in de wijk Chiado weer heerlijk gegeten, en wederom met een mooie droevige fado zangeres.
de vierde dag:
We vertrokken na het ontbijt met de bagage (rugzakje) bij ons, we kwamen niet terug in het hotel. Op station Baixa-Chiado namen we de metro naar station Oriente bij het Expo'98 terrein, het prachtige station, gebouwd in 1994 naar ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava (1951).Nadat we het station uitvoerig hadden bekeken, hadden we nog een paar uur over om enkele andere paviljoens op het Expo'98 terrein te bekijken.Onderanderen het paviljoen van Portugal naar ontwerp van de Portugese architect Alvaro Siza (1933), maar ook het multifunctionele 'Utopia' paviljoen van architect Regino Cruz en het Ocean paviljoen van de Amerikaanse architect Peter Chermayeff. De tijd was te kort om alles goed te doen, we moesten het vliegtuig van 14.00 uur naar Amsterdam halen. Om het Expo'98 terrein toch nog even goed te kunnen overzien, zijn we de bijna 150 meter hoge Vasco da Gamatoren maar opgegaan van de Portugese architect Francisco da Arruda.Einde van een aantal prachtige stadswandelingen in Lissabon.

woensdag, augustus 25, 2010

Mondriaanhuis



Op 7 maart 1872 werd Piet Mondriaan aan de Kortegracht 11 in Amersfoort geboren. Hij heeft er maar tot z'n 8 ste jaar gewoond, daarna is de kleine Piet met z'n ouders en de rest van het gezin Mondriaan naar Winterswijk vertrokken. In Winterswijk heeft Mondriaan na de middelbare school dus de fundering gelegd voor zijn wereldberoemde carrière als kunstenaar. Maar desalniettemin kan Amersfoort er zich op beroemen dat de invloedrijke kunstenaar er geboren is. En wij zijn vandaag in zijn geboortehuis geweest.

Op initiatief van architect Leo Heijdenrijk (1932-1999) en zijn vrouw Cis, is daar sinds 1994 het Mondriaanhuis in gevestigd. Leo Heijdenrijk was één van de companen van architectenbureau v.d. Grinten, Heijdenrijk en Manche, mijn vroegere werkgever in de Elleboogkerk aan de Langegracht een eindje verderop. (Zie ook mijn stukje Elleboogkerk van 23/10'07) Aan de de voorzijde, de Kortegrachtzijde, is het pand nog authentiek. Aan de achterzijde is het pand vrij recentelijk verbouwd en uitgebreid. Het is een prachtig museumpje met een verrassende lichtval in met name het nieuwe gedeelte. Op de beganegrond is een permanente expositie te zien over leven en werken, van de op 1 februari 1944 in New York overleden Mondriaan. Brieven, notities en schilderijen uit diverse perioden, maar ook zijn op ware schaal nagebouwde Parijse Atelier aan de Rue du Départ 26, waar hij tot 1938 woonde en werkte.

Op de verdieping was een tentoonstelling van Herman Scholten (1932) te zien, een textielkunstenaar. Prachtige wand- en vloerkleden zagen we, met een fenomenale ruimtelijke werking. Geometrisch-abstract werk, en als zodanig ook erg verwant aan het werk van Mondriaan en andere kunstenaars van De Stijl-groep.

We waren nog niet in het Mondriaanhuis geweest, maar het was de moeite waard. Niet groot, maar wel opmerkelijk. Een mooi, intiem museumpje!

maandag, augustus 16, 2010

mens en natuur



Academie van Bouwkunst Amsterdam, herfst 1972. In de bomvolle twintig balkenzaal moest een aantal studenten genoegen nemen met een staanplaats. Veel belangstelling dus voor een college over 'mens en natuur' van de destijds 48 jarige charismatisch en omstreden beeldend kunstenaar, schrijver, filosoof, professor honoris causa, ecotect, leraar tekenen en eigenwijs mannetje Louis G. Le Roy.

Aanvankelijk stond ik sceptisch tegenover de anarchistische ideeën van Le Roy, maar van mijn scepticisme was na afloop van het college weinig over. Onderweg naar huis had ik mijn plan al gemaakt, ik wist wat mij te doen stond. De hele tuin moest op de schop, weg met de keurige maar saaie bloemperkjes en gazonnetjes!
Met behulp van prachtige 6x6 dia's van allerlei z.g. onkruiden had Le Roy me tijdens het college laten zien, hoe de saaie monocultuur van zijn weiland nabij Oranjewoud sinds de eind jaren zestig veranderde in een boeiende ecologische complexiteit. Laat groeien wat groeit en beperk het menselijk ingrijpen tot de allernoodzakelijkste handelingen, was zijn credo. Alleen in het begin mag de mens begeleiden, differentiatie bieden, hoog, laag, droog, nat, licht, donker, hard, zacht enz. maar daarna dient hij zich snel terug te trekken. De natuur ordent immers zichzelf. Dus niet spitten, niet sproeien, niet snoeien en laat liggen wat valt t.g.v. het natuurlijke rottingsproces in de bodem. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen dat de hele gedachtengang ook nogeens koren op mijn molentje was, tuinieren was nou eenmaal niet mijn grootste hobby.
Het resultaat van de rigoreuze ingreep in ons tuintje is nu bijna 40 jaar later nog te zien. De huidige bewoners hebben weinig of niets veranderd aan de tuin. Het proces van ecologisch complexiteit waar we destijds de aanzet toe hebben gegeven, is daar dan ook nog volop in ontwikkeling.

En dat gaat ook op voor Le Roy's weiland van eind jaren zestig, en voor de in 1983 gestartte bouw van de z.g. Ecokathedraal in Mildam. Dat laatste project zal zich volgens de nu 86 jarige Le Roy in ruimte en tijd ontwikkelen tot een hoogcomplex organisch netwerk. Het ecokathedraalconcept nodigt ook uit tot participatie, een principiële stellingname van Le Roy. Hij wil de bevolking de zeggenschap over de eigen omgeving teruggeven. Een stellingname die bij andere projecten van Le Roy steevast tot commotie heeft geleid bij met name de opdrachtgevers.



Binnenkort willen we graag met kinderen en kleinkinderen wat rond gaan fietsen in de prachtige omgeving van Parkgebied Oranjewoud. Grand Café Tjaarda (sinds 1877), lijkt mij een mooi centraal gelegen uitgangspunt. Kunnen we in de Ecokathedraal eens gaan kijken, hoe het participatieproces daar, zich verhoudt tot het proces van ecologische complexiteit. Een boeiend en leerzaam uitstapje lijkt mij!
En een bezoek vervolgens aan de tentoonstelling 'Beroerd Landschap' in het nabij gelegen museum Belvédère, sluit volgens mij mooi aan op het onderwerp 'mens en natuur'. (Het in 2004 door koningin Beatrix geopende museum is ontworpen door architect Eerde Schippers 1956, partner van Inbo Drachten). In de tentoonstelling laten vier Nederlandse kunstenaars zien welke gevolgen het menselijk handelen kan hebben op natuur en cultuur. Alle vier richten ze zich op andere aspecten van het proces van afbraak, ondergang, destructie en ravage. Olphaert den Otter (1955) behandelt op apocalyptische wijze de vier elementen, Raquel Maulwurf (1975) verbeeldt oorlogstaferelen en verwoeste steden, Renie Spoelstra (1974) toont geheimzinnige en geladen gebieden, terwijl Henri de Haas (1937) hedendaagse vraagstukken van oorlog en vrede verbindt aan ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog.

En als we dat ook allemaal hebben gezien en verwerkt, zit de vijf wel in het uur. Terug naar het Grand Café voor een drankje en een hapje!

afscheid



Vier dagen geleden hebben we elkaar in het ziekenhuis voor het laatst gesproken. Jan had net te horen gekregen dat ze niets meer voor hem konden doen. Het einde van 3,5 jaar strijd was nabij. Een strijd die hij in zijn hart eigenlijk van begin af aan als verloren wist. Maar zonder hoop vaart niemand wel, vol goede moed onderging Jan de één na de andere behandeling. Het heeft hem tot voor een maand of vijf geleden verwachtingsvol en redelijk stabiel op de been gehouden. Maar toen ging het ineens snel mis en zag ik soms de wanhoop. Chemo, bestralen, bloedtransfusies, niets hielp meer.

Toen we vier dagen geleden in het ziekenhuis afscheid namen, keken we elkaar even in de ogen. Zijn blik sprak boekdelen! Hij zou de andere dag naar huis gaan, om daar hopelijk de tijd die hem nog rest door te kunnen brengen. We komen je thuis weer opzoeken Jan, is goed, maar bel wel eerst. Maar gisteren werden wij zelf gebeld door Jeannette, of we langs wilden komen want Jan was zaterdagavond in het bijzijn van zijn geliefden in een zelfverkozen diepe slaap gebracht. Een slaap waaruit hij niet meer zal ontwaken! Palliatieve sedatie heet dat, zelfs met morfine was het leven niet dragelijk meer, de pijn te erg.

Thuis in zijn vertrouwde omgeving, hebben we gisteren samen met J en beide dochters een poosje bij Jan gezeten. De ademhaling zwaar en onregelmatig, vocht en morfine via infuus. Hoe lang nog is gissen, 2, 3, 4 dagen, en zal de sedatie nog moeten worden opgevoerd? De tijd zal het leren, maar pijn zal Jan niet meer voelen!

maandag, augustus 09, 2010

Goud uit Georgië



De tentoonstelling 'Goud uit Georgië' die ik vanaf begin maart j.l. al graag wilde zien, is verlengd t/m 15 augustus 2010 las ik, en daarna sluit het Drents Museum in Assen gedurende één jaar zijn deuren vanwege bouw- en verbouwperikelen. Het zoveelste museum in ons land waar we voorlopig niet meer in kunnen. Als het inderdaad bij één jaar blijft, lijkt mij de sluitingsmisère in Assen te overzien. Maar gezien de ervaringen met planningen voor dergelijke projecten elders in het land, moet ik dat eerst nog zien.
Maar ze krijgen daar volgens mij wel iets moois. Behalve dat ze de boel daar gaan verbouwen en herinrichten, wordt er naar een ontwerp van de flamboyante architect Erick van Egeraat (Associated architects EEA Rotterdam), ook nog een geheel nieuwe tentoonstellingsvleugel en entreehal bijgebouwd.

Maar zover is het allemaal nog niet. Gisteren hebben we, een beetje op de valreep dus, de tentoonstelling 'Goud uit Georgië' alsnog gezien. Het bijzondere van de tentoonstelling vond ik, dat je door het bekijken van al die fijn gedetailleerde sieraden en gebruiksvoorwerpen, als bezoeker werd meegevoerd in de geschiedenis van Georgië tot meer dan 3000 jaar vóór Christus.



Ik wist eerder eigenlijk niet zoveel over dat land. Ja, dat het tot beginjaren negentig een deelrepubliek van de Sovjet-Unie was, dat massamoordenaar Jozef Stalin daar in 1879 in Gori is geboren, en dat het begrensd wordt door o.a. de Zwarte Zee in het westen en het machtige Kaukasusgebergte in het noorden. En o ja, de geschiedenis van de Georgische begraafplaats 'Loladse' op Texel nabij Oudeschild, waar ik nog wel eens kom. Maar door de z.g. Rozenrevolutie van 2003 in Georgië, de nieuwe jonge president Micheil Saakasjvili (1967) en zijn Nederlandse echtgenote Sandra Roelofs (1968), en de regelmatige conflicten die Georgië tot op heden heeft met z'n eigen deelrepublieken Abchazië, Adzjarië en Zuid-Ossetië (vers in het geheugen ligt nog de strijd in 2008, waarbij de Nederlandse cameraman Stan Storimans in Gori om het leven kwam), is het land de laatste jaren in het westen veel meer in beeld gekomen. Ook al door de dubieuze rol die Rusland en m.n. Vladimir Poetin daar in schijnt te hebben.
Maar dat is allemaal geschiedenis van onze tijd zal ik maar zeggen, en daar ging de tentoonstelling nu niet over. Met uitzondering van de prachtige foto's van de Georgische fotograaf Archil Kikodze (1972) van hedendaagse daar en het prachtige Georgische landschap.

Hierna citaten uit het bijschriftenboekje van 'Goud uit Georgië':

Van alle mythen in de hele wereld schijnt de bekendste wel het Griekse verhaal van Jasons zoektocht naar het Gulden Vlies te zijn. Jason was de zoon van een koning, die door zijn halfbroer van de troon werd gestoten. Door zijn ouders werd Jason daarom elders in veiligheid gebracht. Toen Jason echter twintig was, eiste hij de troon op, waarop zijn oom Pelias hem die beloofde op voorwaarde dat Jason hem het Gulden Vlies zou brengen. Jason verzamelde vervolgens een aantal Griekse helden om zich heen, de Argonauten, genoemd naar hun schip de Argo, en ging op zoek. Ze kwamen uiteindelijk terecht in Colchis aan de oostkant van de Zwarte Zee. Hij vraagt daar aan de heersende koning Aietes om het Gulden Vlies. Die wil het wel geven, maar dan moet Jason eerst een aantal moeilijke opdrachten uitvoeren. Medea, de dochter van de koning die verliefd is op Jason, wil hem daarbij helpen mits hij met haar wil trouwen. Een lang verhaal verder, maar het lukt allemaal! Koning Aietes natuurlijk kwaad dat hij in alles verloren had, zet de achtervolging in. Maar de geliefden ontsnappen ternauwernood en kwamen uiteindelijk terug in Griekenland.

Een 'mission impossible' van een klassieke held. Alle ingrediënten van een sprookje zijn aanwezig, held, prinses, magie, vuurspuwende stieren en tragedie. Maar bovenal het verhaal van een zeereis, een tocht naar het onbekende, naar een land aan de horizon waar de zon opkomt!

De beken en rivieren die van de Kaukusus afwateren hebben de vlakke delen van Georgië voorzien van vruchtbare afzettingen. Maar het water heeft ook veel goud, zilver en koper meegevoerd uit de bergen. Die rijkdom aan metalen heeft er voor gezorgd dat Georgië een bakermat werd van cultuur met oeroude tradities. Georgiërs waren al heel vroeg meesters in metaalbewerking. De Griekse mythen die daarover vertellen zijn geen verzinsels, maar voeren terug naar gebruiken die archeologisch te controleren zijn. Zo weten ze dat al in de oudheid goudstof gewonnen werd door schapenvachten in de stromende rivier te leggen. Het goudstof bleef aan de vette vacht plakken. Dit werd het Gulden Vlies, waar Jason in de mythe naar op zoek ging.